Opa Knap zijn broek zat krap
Hij liet een scheet
Weg was het leed
Van dit kaliber zijn de versjes ‘Uit de oude poepdoos’, mijn allereerste dichtbundel. Ik was 10 jaar toen ik dit kunstwerk cadeau kreeg en als een blok viel voor De Poëzie. Gnuif grijns bloos, wát een vrolijke viezigheid! De voorkant van het boekje (het was meer een schriftje, eigenlijk) was net zo’n feest als de inhoud. Je kon denken dat er een buiklopige duif was overgevlogen, maar bij nadere inspectie zag je het volle velletje wc-papier.
De dichteres heette Josien Meloen. Wat een vreselijk vieze naam (ik vond en vind meloen niet te eten)! Geen wonder dat die mevrouw zulke smerige gedichten schreef, meende mijn 10-jarige zelf destijds. Mijn nu-zelf kwam erachter dat het boekje spoorloos was. Ach wat jammer nou! Waar in alle opgroei- en volwassenheidsverhuisgedoe ben ik het kwijtgeraakt? Enfin, het omslag wil ik hier toch laten zien, dus hup, googeledoki.
Blijkt deze mevrouw die eind jaren ’70 dirty poetry schreef helemaal geen Josien Meloen te heten. Shit. Begrijpelijk hoor; boven zo’n poëtisch poep- en piesoeuvre staat de naam Mensje van Keulen als een vlag op een schijtschuit (trouwens óók een pseudoniem, en wel voor Mensje Francina van der Steen), maar wat een deceptie! Mijn mevrouw Josien met-de-vieze-achternaam heeft nooit bestaan.
Waarom zocht ik ‘Uit de oude poepdoos’? Omdat Josien Meloen een rol speelde in het uitvaartverhaaltje wat ik schreef en vorige week voordroeg voor mijn tante. Mijn esthetische tante, die me dit boekje en nog veel meer fantastische gekkigheden cadeau deed. Want kunst moest er wezen van haar, ook kunst om de slappe lach van te krijgen.
Proost en in memoriam, tante, en Josien, jij ook. Rust en dicht in vrede. Met de deur op slot graag.