Een dode, dacht ik zaterdagavond toen de sirenes langer en luider aanhielden dan normaal. Het moest aan de overkant van een haven zijn, in een ruige buurt. Het bleek een hardtechnofeest: Beuken XL. En een ’19-jarige man’ was dood door drugs.
Dat was nog geen man, dat was een jongen. Met ouders. Ook grote kans dat-ie nog thuis woonde. Hoe zou dat gaan? Zoals in de series? Twee agenten (zouden ze strootjes trekken op het bureau? Of is er een ‘nu is het jouw beurt’-systeem, zodat iedereen even vaak zo’n taak krijgt) gaan naar het huis en bellen aan. En dan moeten ze het slechte nieuws brengen. Of eigenlijk hoeft dat niet meer, want de vader of de moeder weet het al. De deurbel zei het al. Het lege bed zei het misschien al.
Die jongen was misschien geen lieverdje. Misschien heeft zijn vader ‘m met 15 een keer uit een comakeet opgehaald, en kotste hij toen de achterbank onder. Misschien heeft hij met 17 zijn moeder wel eens verrot gescholden na iets met speed. Maar hij was misschien lief voor de hond, en vast ook voor een zus of broer die nu geen broer meer heeft. En er zullen vroegere leraren zijn, die in hem zagen wat zijn ouders niet konden zien, omdát ze zijn ouders waren.
Ze zijn nu naar een mortuarium geweest om zeker te weten wat ze na het geluid van de deurbel al wisten. Als het zo gaat als in de series tenminste.
En ik denk aan wat ik ooit in een interviewverhaal las, over ouders zonder kind. Een vader van een verongelukte tienerdochter: “Al die keren dat ik op haar heb gemopperd omdat ze wéér de melk niet terug in de koelkast had gezet… Ik zou er alles, alles voor geven om nog duizend keer zelf dat pak melk weer terug te mogen zetten.”